"Zien doe je niet met je ogen. Je ogen zijn alleen maar een zintuig die informatie doorgeeft aan je hersenen"

Overige info - Anatomie en fysiologie

OGEN EN ZIEN

Je moet beter leren kijken, houd je ogen eens open, ergens een oogje op hebben. Allemaal gezegdes en uitdrukkingen die met ogen en zien te maken hebben. Echter zien doe je niet met je ogen. Je ogen zijn alleen maar een zintuig, die informatie, bestaande uit lichtbeelden, omzet in zenuwprikkels en doorgeeft naar de hersenen. De werking van de ogen is hierbij natuurlijk wel van essentieel belang. Onderstaand hebben we een kleine opsomming gemaakt van de werkwijze en de afwijkingen die bij het doorsturen van deze informatie te maken hebben.

Anatomie en fysiologie van het zien

Zien is meer dan alleen maar de ogen op een bepaald voorwerp richten. Voordat een voorwerp herkend wordt, heeft er al de nodige informatie-uitwisseling in de hersenen plaatsgevonden. Onderstaand geven wij een globaal idee hoe de informatie-uitwisseling plaatsvindt tussen de ogen en de hersenen.

De ogen liggen omgeven door de nodige beschermende botten in het hoofd waarbij de oogleden zorgen voor bescherming tegen inkomend vuil en ook voor bevochtiging van het hoornvlies. Het hoornvlies (of cornea) is het voorste heldere vlies van het oog wat als een soort venster in de sclera (het witte oogbot) ligt wat de buitenste grens van de oogbol vormt.

Oog

Aan de voorzijde is het oog in de oogkas afgesloten van de buitenwereld door het bindvlies (conjunctiva), dat aan de rand van het hoornvlies begint, over de sclera (het oogwit) doorloopt tot achter de oogleden en vervolgens terugplooit naar de binnenzijde van de oogleden.

De kleur van de iris (of regenboogvlies) wordt bepaald door de hoeveelheid pigment. Veel pigment geeft bruine ogen, weinig pigment blauwe ogen. De iris regelt ook de hoeveelheid licht die het oog binnenkomt door te zorgen voor een kleinere pupil-opening bij veel licht of een grotere pupil-opening bij weinig licht.

De kijkrichting van de ogen wordt bepaald door 4 rechte en 2 schuine oogspieren per oog, waarbij er een goede samenwerking aanwezig moet zijn tussen de ogen (het zogenaamde ‘binoculaire zien’) omdat er anders dubbelbeelden ontstaan die niet of moeilijk te onderdrukken zijn.

Spieren

Het licht, afkomstig van een voorwerp, komt via het hoornvlies het oog binnen, gaat vervolgens door de pupil-opening en de direct daarachter gelegen ooglens verder, vervolgt zijn weg door het glasachtig lichaam waarna het beeld tenslotte wordt gevormd op het netvlies (retina).

Oog

In rusttoestand staat het oog in principe op oneindig ingesteld. Bij voorwerpen die zich dichterbij bevinden, zal het oog instellen op deze kortere afstand door de accommodatie-spier aan te trekken waardoor de diameter van deze rond de ooglens lopende spier kleiner zal worden. Hierdoor zal de ooglens vanwege zijn functionele bouw boller worden, waardoor er de extra sterkte ontstaat die zorgt voor een scherp beeld op het netvlies van dit dichterbij gelegen voorwerp.

De afbeelding van een voorwerp wordt ondersteboven en links-rechts verwisseld afgebeeld op het netvlies. Voor de opname van alle informatie bevinden zich er in het netvlies lichtgevoelige cellen in de vorm van kegeltjes en staafjes. De kegeltjes (ongeveer 6.5 miljoen) zijn aangepast aan helder licht en in staat om kleur en fijne details waar te nemen. Ze komen het meest voor in de fovea (gele vlek) en nemen naar de rand van het netvlies in aantal af. De staafjes (ongeveer 115 miljoen) werken hoofdzakelijk in schemerige of donkere omstandigheden, kunnen geen kleuren onderscheiden en dienen hoofdzakelijk voor de onderscheiding van variaties tussen zwart en wit. Ze ontbreken in de fovea en nemen in concentratie sterk toe naar de rand van het netvlies.
De informatie van deze 120 miljoen lichtgevoelige cellen wordt via de optische zenuw, bestaande uit maar ongeveer 1.2 miljoen zenuwvezels, vervoerd naar de hersenen. Ongeveer halverwege worden deze zenuwvezels gedeeltelijk gekruist, waardoor informatie uit het rechter deel van het gezichtsveld in het linker deel van de hersenen terecht komt en omgekeerd. Na deze kruising (chiasma opticum) lopen de optische zenuwen verder naar een paar zenuwknopen (corpus geniculatum laterale) waar een verdere koppeling en verdeling plaatsvindt voordat de zenuwvezels verder lopen naar het visuele centrum (area striata) in het achterhoofd.

Visuele baan

De verhouding van één zenuwvezel op ongeveer 100 lichtgevoelige cellen heeft te maken met de organisatie van het visuele systeem in twee stromen. Eén van deze stromen zorgt voor de gedetailleerde waarneming, waarbij hoofdzakelijk de fovea betrokken is. Hierbij wordt nagenoeg één lichtgevoelige cel gekoppeld op één zenuwvezel. Deze informatie heeft meer tijd nodig om de hersenen te bereiken maar is veel gedetailleerder. De andere stroom zorgt voor het grote geheel, waarbij de waarneming veel globaler plaatsvindt en waarbij veel meer lichtgevoelige cellen zijn gekoppeld op één zenuwvezel. Een deel van deze informatiestroom zal ook sneller signalen door geven naar de hersenen waardoor snelle reflexbewegingen mogelijk zijn (bijvoorbeeld bij plotseling opkomend gevaar in de rand van het gezichtsveld).

Bij het ‘zien’ krijgen we altijd het idee dat het hele gezichtsveld wat we waarnemen ‘scherp’ is. In werkelijkheid klopt dit niet. Naarmate voorwerpen zich verder in de periferie van het gezichtsveld bevinden, zijn ze een stuk waziger en bestaan ze uit niet meer dan wat ruwe contouren en vlakken. Het idee dat ze scherp zijn, wordt veroorzaakt doordat we met snelle oogbewegingen de omgeving aftasten, waarna het (visuele) geheugen zorgt voor de verdere invulling.

Let maar eens op dit ‘woord’ in deze zin en blijf daar naar kijken.

Waarschijnlijk zijn de woorden ‘dit’ en ‘in’ die er links en rechts naast staan nog wel te herkennen, maar nog verder naar links en rechts zijn de woorden alleen nog maar wat vage contouren.

Met andere woorden, zien is meer dan alleen maar ergens de ogen op richten.




De informatie van 120 miljoen lichtgevoelige cellen wordt via 1.2 miljoen zenuwvezels vervoerd naar de hersenen