Overige info -
Oogziektes
Onder oogziektes verstaan we afwijkingen aan de ogen waarbij een medische behandeling of medisch ingrijpen nodig of noodzakelijk is. Hieronder hebben we enkele van de meest voorkomende ziektes nader uitgelegd. Meer afwijkingen met betrekking tot de ogen zijn te vinden op de site van het Nederlands Oogheelkundig Genootschap en op Oogartsen.nl.
STAAR
Staar of cataract is een normaal verouderingsproces waarbij de heldere ooglens, die zich net achter de pupil bevindt, troebel wordt. Sommige mensen merken al rond hun vijftigste dat hun ooglens troebel wordt, maar meestal doen de eerste verschijnselen zich later voor. Als de staar zich in het midden van de ooglens bevindt zal deze eerder klachten geven. Door de staar gaat u waziger, grauwer zien. Soms kan met negatievere brillenglazen (dus iemand met plus-glazen krijgt een zwakkere sterkte, iemand met min-glazen een hogere sterkte) het gezichtsvermogen nog wel wat verbeterd worden maar op den duur werkt dit ook niet meer.
Als de staar te ver gevorderd is of, afhankelijk van het dagelijkse werk of hobby’s, te veel hinder geeft, is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij deze operatie wordt de troebele ooglens verwijderd en vervangen door een kunststof lensje. De operatie wordt onder plaatselijke verdoving uitgevoerd en indien de gezondheid redelijk is, levert deze operatie heel weinig risico’s op. Voor de operatie wordt ook de sterkte van het kunststof lensje bepaald. Deze sterkte wordt zo gekozen, dat u in principe na de operatie zonder bril op afstand scherp kunt zien. Of dit mogelijk is, is ook afhankelijk van de brilsterkte, en met name de cylindersterkte (zie astigmatisme) die u voor de operatie had. Een leesbril blijft wel altijd noodzakelijk. Over het algemeen is 3 tot 4 weken na de operatie de resterende sterkte weer te bepalen en kan een bril aangemeten worden.
VERHOOGDE OOGDRUK
Verhoogde oog(bol)druk of glaucoom is een afwijking waarbij de druk in het oog te hoog is. Te hoge oogdruk kan ontstaan wanneer de afvoer van het inwendige oogvocht verslechterd of wanneer er teveel oogvocht wordt aangemaakt. Een echte grens voor een te hoge oogdruk is niet goed te geven. Wat ongeveer als normaal wordt beschouwd is een oogdruk tussen 10 en 22. Maar iemand die jarenlang een oogdruk heeft gehad van bijvoorbeeld 12 en dan een oogdruk krijgt van 18, heeft in feite ook een te hoge oogdruk.
Wanneer de druk in het oog te hoog is kan dit resulteren in glaucoom. Hierbij worden door de te hoge oogdruk zenuwvezels aan de achterzijde van het oog ‘afgeknepen’, daar waar de optische zenuw het oog binnenkomt. De zenuwvezels zullen hierdoor afsterven, wat uiteindelijk zal resulteren in een steeds beperkter gezichtsveld en uiteindelijk blindheid. Eenmaal ontstane schade is blijvend en zal niet verbeteren na het verlagen van de oogdruk. De kans op een verhoogde oogdruk neemt toe boven de 40 jaar. Ook wanneer het in de familie vaker voorkomt is het risico groter. Verder kunnen medicijnen of de gezondheid ook invloed hebben.
Of iemand werkelijk glaucoom heeft, is niet alleen met het meten van de oogdruk te bepalen. Daarvoor is ook een onderzoek van het inwendige oog en een meting van het gezichtsveld nodig. De behandeling voor glaucoom bestaat over het algemeen uit 1 tot 2 per dag toepassen van oogdruppels. Soms kan operatief ingrijpen noodzakelijk zijn, wanneer de afvoer te veel ‘verstopt’ is.
Voor meer informatie kunt u ook terecht bij de Glaucoomvereniging.
MACULA DEGENERATIE
Macula degeneratie (MD) is een oogaandoening waardoor de gezichtsscherpte afneemt. Het is eigenlijk een verzameling oogaandoeningen die elk op zich schade aanrichten op dezelfde plek in het oog: de zogenaamde gele vlek, ofwel de macula lutea, kortweg macula. Deze macula is bepalend voor het scherpe, gedetailleerde zien. Wanneer hier dus problemen ontstaan, ontstaat er als het ware een gat in het gezichtsveld. De rest van het gezichtsveld blijft dan wel goed, maar heeft wel een veel lagere gezichtscherpte. Je ziet bijvoorbeeld de bus nog wel aankomen, maar je kunt niet meer zien waar de bus naar toe gaat. In het beginstadium worden er ook vervormingen in het centrale gezichtsveld waargenomen. De kozijnen van ramen en deuren lopen niet meer recht, maar zijn gebogen of vervormd. Dit effect is ook goed herkenbaar bij bijvoorbeeld ruitjespapier.
MD komt globaal gezien voor in twee vormen: de ‘droge’ en de ‘natte’ MD. Bij de ‘droge’ vorm (de meest voorkomende) wordt de fijne structuur van de macula aangetast. Meestal zijn beide ogen min of meer aangedaan maar het kan jaren duren voor de gezichtsscherpte wordt aangetast.
Bij de ‘natte’ vorm is er ook sprake van lekkende bloedvaatjes en vorming van nieuwe bloedvaten in het netvlies. Deze vorm van MD verloopt veel sneller, soms heel erg snel.
De diagnose MD zal veelal op grond van oogspiegelonderzoek worden gesteld. Vaak wordt ook nog een fluoresceïne-angiografie toegepast waarbij na het inspuiten van een contrasterende vloeistof in de arm, een serie foto’s wordt gemaakt van het netvlies en/of wordt er een OCT-scan van het netvlies gemaakt. Op deze wijze is de aard en de mate van de MD heel goed te bepalen. Een echte behandeling die de oorzaak van het ziekteproces bestrijdt is er helaas niet. Met Lucentis-injecties is het tegenwoordig vaak mogelijk om de ‘natte’ MD te behandelen. Maar ook dan is een blijvend gunstig effect niet te garanderen.
Voor meer informatie kunt u ook terecht bij de Macula vereniging.
NETVLIESLOSLATING
Een netvliesloslating (Ablatio Retinae) is een oogaandoening die jaarlijks bij 1 op de 10.000 mensen voorkomt. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen, maar ontstaat vaker op gevorderde leeftijd, en met name bij mensen die wat sterker bijziend zijn of waarbij het in de familie vaker voorkomt. Ook kan een forse klap op het hoofd een netvliesloslating veroorzaken, al of niet vertraagd.
Een netvliesloslating kan veroorzaakt worden door scheurtjes of gaatjes in het netvlies die kunnen ontstaan door veranderingen in het glasachtig lichaam. Wanneer dit glasachtig lichaam met de toename van de leeftijd wat gaat krimpen, gaat dit trekken aan het netvlies waardoor deze scheurtjes of gaatjes kunnen ontstaan. Hierdoor kan er wat vloeistof achter het netvlies lekken, waardoor dit loskomt van de diepere lagen en niet meer kan functioneren.
Meestal gaat een netvliesloslating gepaard met het plotseling verschijnen van ‘vlekjes’ en lichtflitsen. Ook kan het beginnen met een plotselinge uitval van een gedeelte van het gezichtsveld of een (tijdelijk) verlies van het gezichtsvermogen omdat er bloed uit een lekkend bloedvaatje in het glasachtig lichaam lekt. Indien de netvliesloslating erg beperkt is, kan behandeling met laserstralen voldoende zijn. Hierbij wordt het netvlies aan de onderliggende lagen ‘vastgelast’ door het veroorzaken van verlittekening. Bij uitgebreidere netvliesloslatingen is operatief ingrijpen nodig.
Of iemand werkelijk glaucoom heeft, is het alleen meten van de oogdruk niet voldoende, maar is ook een onderzoek van het inwendige oog en een meting van het gezichtsveld nodig