"Het grootste gedeelte van de afwijkingen die aan de ogen voorkomen bestaan uit refractie-afwijkingen"

Overige info - Refractie afwijkingen

OGEN EN ZIEN

Het grootste gedeelte van de afwijkingen die aan de ogen voorkomen bestaan uit refractie-afwijkingen. Hierbij wordt het licht op een verkeerde manier afgebogen (=refractie) waardoor er geen scherpe afbeelding op het netvlies ontstaat. De oorzaak ligt meestal aan het te lang of te kort zijn van het oog maar kan ook liggen aan de verkeerde of een onregelmatige bolling van het hoornvlies aan de voorzijde van het oog. Door de oogleden tot spleetjes samen te knijpen kan door een betere scherptediepte wel wat verbetering behaald worden, maar het is moeilijk lang vol te houden en kan resulteren in hoofdpijn, lichtgevoeligheid, brandende of tranende ogen, dubbelzien en nog diverse andere klachten.

BIJZIENDHEID

Bijziendheid of myopie is de afwijking waarbij het oog te lang of de hoornvlies-bolling te sterk is. Hierdoor zal de afbeelding van een voorwerp op afstand niet scherp op het netvlies worden afgebeeld maar ervoor. Door deze afwijking worden alleen voorwerpen op kortere afstand nog scherp op het netvlies afgebeeld. Om deze sterkte te corrigeren zijn glazen of contactlenzen in min-sterktes nodig. Ook kan er tegelijk een astigmatische afwijking bij aanwezig zijn.

Over het algemeen is het geen aangeboren afwijking, maar ontstaat deze sterkte meestal gedurende de eerste 20 levensjaren. Vooral in de groeiperiode kan een sterkere toename aanwezig zijn, maar ook op latere leeftijd kunnen er veranderingen optreden.
Bij lagere sterktes (tot -1.00 / -1.50) kan een bril voor op school, tv-kijken of voor autorijden vaak voldoende zijn. Bij hogere sterktes is een bril of zijn contactlenzen voor de hele dag wel nodig.

VERZIENDHEID

Verziendheid of hypermetropie is de afwijking waarbij het oog te kort of de hoornvlies-bolling te zwak is. Hierdoor zal de afbeelding van een voorwerp op afstand niet scherp op het netvlies worden afgebeeld maar erachter. Door te accommoderen kan het oog deze afwijking (gedeeltelijk) compenseren. Voor het lezen moet het oog dan nog meer accommodatie leveren, wat dan vaak niet meer te op te brengen is. Vandaar de naam ‘verziendheid’. Om deze sterkte te corrigeren zijn glazen of contactlenzen in plus-sterktes nodig. Ook kan er tegelijk een astigmatische afwijking bij aanwezig zijn.

Verziendheid kan vaak een aangeboren afwijking zijn die op jonge leeftijd niet direct hoeft op te vallen omdat het oog dan nog een enorm accommodatie-vermogen heeft. Wel kan er dan een scheelstand van een oog en dubbelzien optreden waardoor er gemakkelijk een ‘lui oog’ kan ontstaan. Ook op latere leeftijd (40+) kan verziendheid ontstaan als gevolg van veranderingen in de ooglens. Dit resulteert dan meestal in leesklachten en vermoeidheid of hoofdpijn bij bv beeldschermwerk.
Vooral erg zwakke sterktes (+0.25 / +0.50) kunnen vaak flink hoofdpijnklachten veroorzaken, terwijl de gezichtsscherpte dan prima is. Een continu aangespannen accommodatie om deze sterkte te compenseren is dan de oorzaak.












ASTIGMATISME

Astigmatisme is over het algemeen een afwijking aan de voorzijde van het oog, waarbij het hoornvlies onregelmatig gekromd is. In een richting is het oog dan boller als in de andere richting. Hierdoor zal een puntvormig voorwerp nooit als een puntvormig brandpunt worden afgebeeld maar in brandlijnen. Bij het zogenaamd samengesteld astigmatisme bevindt de ene brandlijn zich dan voor het netvlies, en de andere erachter. Indien er tegelijk ook van myopie of hypermetropie sprake is, bevinden deze brandlijnen zich allebei respectievelijk voor of achter het netvlies. Om deze sterkte te corrigeren zijn zogenaamde torische glazen nodig waarmee dit sterkte-verschil tussen deze twee richtingen wordt opgeheven. Deze torische glazen bestaan uit een sferische component met in alle richtingen dezelfde sterkte en een cylindrische component met een sterkte in maar één richting. Ook met vormstabiele contactlenzen is deze afwijking te corrigeren, en afhankelijk van de sterkte misschien ook met torische zachte contactlenzen.

Astigmatisme is een erg veel voorkomende afwijking. Alleen hebben de meeste mensen er geen last van. Een geringe mate van astigmatisme (0.25 / 0.50) hoeft dan ook vaak geen problemen te geven. Wanneer er een matig tot sterk astigmatisme aanwezig is, kan dit resulteren in vermoeide, pijnlijke ogen en hoofdpijn. Bovendien kunnen er door dit sterkte-verschil dubbelbeelden zichtbaar worden die bijvoorbeeld met tv-kijken, beeldschermwerk en lezen erg storend kunnen zijn.

LEEFTIJDS-VERZIENDHEID

Leeftijds-verziendheid of presbyopie is een ‘afwijking’ waarmee iedereen vroeg of laat te maken krijgt. Meestal begint het rond het 45ste levensjaar en de eerste verschijnselen zijn te korte armen en steeds meer licht nodig bij het lezen. Deze afwijking is gemakkelijk te corrigeren met een leesbril. Bij bestaande brildragers komt er dan een (onzichtbaar) leesgedeelte onder in de bril. Met contactlenzen is deze sterkte ook wel te corrigeren, maar zal nooit de scherpte opleveren die we met een leesbril kunnen behalen.

Deze afwijking wordt veroorzaakt doordat de elasticiteit van de ooglens achteruit gaat waardoor het instellen van de ooglens op kortere afstand (accommoderen) steeds moeilijker wordt. Deze vermindering van het ‘accommodatie-vermogen’ begint eigenlijk al vrij kort na de geboorte. Een baby kan zijn ogen gemakkelijk instellen op een sterkte van +15.00, maar rond het 45ste jaar hebben we daar dan nog maar ongeveer +2.00 van over, wat inhoud dat we nog maar scherp kunnen instellen op afstanden vanaf een halve meter. Naarmate de leeftijd toeneemt zal dit accommodatievermogen steeds minder worden en kan er behalve voor de normale leesafstand (30-40 cm) ook een aparte sterkte nodig zijn voor de tussenafstand (60-80 cm = beeldschermwerk). Deze sterktes kunnen dan eventueel gecombineerd worden in één bril.

 

Bijziendheid of myopie is de afwijking waarbij het oog te lang of de hoornvlies-bolling te sterk is